Sandra Beerends, die zelf in Amsterdam woont, beschouwt de hoofdstad van zowel toen als nu als een echte migrantenstad. ‘Ik wil dat mensen in het Amsterdam van nu zich realiseren dat ze op de schouders staan van de mensen die er voor hen waren. Zij hebben iets achtergelaten, qua gebouwen, qua gedachtegoed. De Joden die naar Amsterdam kwamen, kwamen uit Portugal, Spanje en Oost-Europa. Ze namen allemaal iets mee van waar zij vandaan kwamen. Het DNA van de migranten in zo’n stad als Amsterdam voel je nu nog steeds.’
‘Mijn moeder kwam vanuit Indonesië naar Amsterdam, dus ik ben zelf ook onderdeel van die migrantengeschiedenis. Zo herkende ik de ‘bagage’ die de Joodse gemeenschap door de oorlog met zich meedraagt. Ook het niet willen praten over vroeger herinnerde me aan hoe mijn moeder omging met de oorlog in Nederlands-Indië. In de film wilde ik zo ver mogelijk wegblijven van de oorlogsverhalen, maar je ontkomt er nooit helemaal aan. Als kijker voel je constant spanning bij het zien van de onschuldige mensen op archiefbeeld: deze mensen weten hier nog niet wat er ging gebeuren, wij weten het wel.’