De komst van Maasja Ooms leidt kort tot consternatie in de Amsterdamse koffiesalon: oorverdovend geblaf van een kleine hond die zich kennelijk bedreigd voelt door haar grote viervoeter. Die zelf gelukkig een baken van rust blijft. We gaan boven zitten, buiten bereik van de blaffer.
Jason is de laatste film van je drieluik over de jeugdzorg, na Alicia en Rotjochies. Was het vanaf het begin je doel om een drieluik te maken?
Nee, dat is zo ontstaan. Met Alicia begon ik omdat ik een portret wilde maken van een meisje dat zich zou gaan binden aan nieuwe pleegouders. Maar dat gebeurde niet, want die pleegouders kwamen er nooit. Ik zou haar uiteindelijk drie jaar volgen, en je zag toen hoe ze afgleed in het systeem, een systeem waarin een kind eigenlijk verantwoordelijk wordt gehouden voor haar gedrag. Dat gaat natuurlijk niet goed. Bij die film heb ik samen met Willemijn, de producent, een heel impacttraject georganiseerd van tien discussieavonden over de jeugdzorg, en hoe die beter kan. Op de laatste avond stond Jason op in de zaal om de wethouder van Utrecht weerwoord te geven, en iedereen dacht: hee, wat een mondige jongen, wie is dat? Ik natuurlijk ook. Zo zijn we in contact gekomen, en bevriend geraakt. Hij was toen net twintig, en volop bezig met zijn missie om het opsluiten van kinderen te stoppen. Toen hebben we samen onderzocht of er een film in zijn verhaal zat. Dat was veelbelovend, maar het ging in die tijd met Jason zo ontzettend slecht! Hij was suïcidaal, ik haalde hem soms op van crisisplekken. Het greep me gewoon naar de strot, en ik dacht: ik ga geen film maken over iemand die zichzelf van het leven berooft. Dat vond ik gewoon te heftig en… echt niet mogelijk, voor mezelf. Ik kon daar niet naar kijken. En laat staan er een camera op zetten.
Maar je hield wel contact?
We hielden contact. Ik heb in die tijd ook wel geleerd van Jason, hij zei: het is mijn lichaam, het is mijn leven, ik mag zelf beslissen of het levend is of dood. Daar ben ik natuurlijk wel heel veel over gaan nadenken. Ik denk dat je daar niks tegen in kan brengen. Maar dat maakte nog niet dat ik dat dan vast kon leggen. Een paar jaar later vond hij een behandeling… want hij zócht al heel lang naar traumatherapie, maar niemand wilde hem helpen, omdat hij suïcidaal was. Niemand wilde daar z’n handen aan branden.
Wacht even, wat zeg je nu? Dit klinkt niet logisch.
Voor hem ook niet. Want hij zei: dat is toch juist een bijproduct van depressie, angst en trauma?
Wat is het dan? Willen ze hun succespercentage niet te laag hebben of zoiets?
Ja. Maar deze partij wilde het wél aangaan. Die hebben de angst niet laten regeren. Dat is ook bewust zo gezegd. Ze hebben zelfs de camera toegelaten, ook omdat ze vertrouwen hebben in het proces. En dat gaf mij, vooral dat laatste, ook weer vertrouwen om wel dit pad met Jason te bewandelen.